Noordzeehouting

Noordzeehouting

Zalmen

Coregonus oxyrynchus, Linnaeus, 1758*

Lengte afgebeelde vis: 37 cm
Lengte tot circa: 50 cm
O

Toelichting

Herkenning: 1. De van en naar zee trekkende houtingen bezitten een lange vlezige ‘neus’ boven een kleine, onderstandige bek. De bovenkaak reikt tot voor het oog. 2. 80-90 schubben op de zijlijn. 3. Er is een vetvin aanwezig.
Verspreiding: De houting komt (van oorsprong) voor van Siberië, Noord-Rusland en het Oostzeegebied tot in Groot-Brittannië. In de Alpen komen geïsoleerde (zoetwater)populaties voor. De oorspronkelijke trekkende Rijnpopulatie wordt als uitgestorven beschouwd. Kwam vroeger voor langs de Nederlandse kust, de Zuiderzee en in de grote rivieren. Vanaf 1997 weer meldingen van waarschijnlijk in Denemarken en Duitsland uitgezette exemplaren uit zowel de kustwateren als de rivieren. Dit betreft echter de nauw verwante "Deense houting" (Oxyrhinchus maraena).
Leefwijze: De houting trok in het najaar vanuit zee de Rijn op om zich in de bovenloop van beken boven grindbodems voort te planten. Het volgende najaar trokken de jonge houtingen naar de estuaria en kustwateren.
Voedsel: Vooral kleine kreeftachtigen.

Naamgeving: Houting Schnäpel, Gangfisch Outil, Corégone

Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.


Meer informatie

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.