Gevlekte rog

Herkenning: 1. Lichaam plat en breed en vijf paar kieuwspleten aan de buikzijde. Bovenzijde glad en geelbruin met vele zwarte stippen, die niet doorlopen op de vinnen, en soms twee lichte vlekken omgeven door een ring van donkere stippen. 2. Een rechte lijn, getrokken van de punt van de borstvin naar de snuitpunt, raakt of snijdt de lichaamsschijf. 3. Behalve een lengterij van circa 50 grotere stekels midden op de lichaamsschijf en op de staart tot aan de rugvinnen is de rest van de lichaamsschijf meestal zonder stekels.
Verspreiding: Noordoost-Atlantische kusten en Noordzee. Langs de Nederlandse kust zeldzaam.
Leefwijze: Leeft op een diepte van 20-120 meter. De eieren worden inwendig bevrucht. Het vrouwtje zet van april tot juli 24-60 eieren af in ondiep water.
Voedsel: Zandspiering, kreeftachtigen, wormen en inktvis.

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.