Zwartbekgrondel
Grondels
Neogobius melanostomus, (Pallas, 1814)*
Lengte afgebeelde vis: 14 cm
Lengte tot circa: 25 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Ogen hoog in de kop geplaatst. 2. De buikvinnen zijn aaneengegroeid tot een zuigschijf, waarmee de vis zich kan “vastzetten” op een stenige ondergrond. 3. In tegenstelling tot de bruingekleurde marmergrondel en rivierdonderpad is deze vis geelgrijs van kleur en heeft een geblokte tekening. 4. Achterin de voorste rugvin is een duidelijke zwarte vlek aanwezig.
Mannetjes zijn tijdens de voortplantingstijd zwart van kleur.
Verspreiding: Uitheems, voor het eerst in Nederland waargenomen in 2004. Komt tegenwoordig vooral in de grote rivieren en de daarmee in verbinding staande wateren zeer algemeen voor. Zowel in zout als zoet water. Komt van oorsprong voor in de Zwarte Zee, Kaspische Zee en de Zee van Azov. Mogelijk is de zwartbekgrondel in Nederland geïntroduceerd via de lozing van ballastwater van schepen.
Leefwijze: Leeft bij voorkeur op stenige bodems, maar ook op zand. Paait meerdere keren per jaar. De eieren worden op stenen, schelpen, maar ook op ander hard substraat (zelfs zwerfvuil) afgezet. Het mannetje bewaakt de eieren.
Voedsel: Bodemdiertjes als mossels, kreeftachtigen, wormen en kleine vissen.
Naamgeving: Round goby Schwarzmund Grundel Gobie arrondi
Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.