Witvinriviergrondel
Karpers
Romanogobio belingi, (Lukasch, 1933)*
Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 14 cm
Toelichting
Herkenning: 1. De bek is onderstandig. 2. Er zijn twee bekdraden aanwezig, één in elke hoek van de bek. Naar achteren gevouwen reiken de bekdraden tot achter de oogrand. Lijkt erg op de inheemse riviergrondel (Gobio gobio), maar verschilt door de langere bekdraden. 3. Op de zijlijn liggen 44 of 45 schubben.
Verspreiding: Uitheems; zeer zeldzaam. Oorspronkelijk in rivieren die uitmonden in de Zwarte- en Kaspische Zee. Tegenwoordig in Rijn en Maas, waarschijnlijk ook in Nederland.
Leefwijze:
Voedsel: Ongewervelde bodemdiertjes en algen.
Naamgeving: White-finned gudgeon Weissflossengründling –
Een "V" betekent dat de vissoort in de Visserijwet is opgenomen.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.