Lozanos grondel
Zeegrondels
Pomatoschistus lozanoi, (De Buen, 1923)*
Lengte afgebeelde vis: 5 cm
Lengte tot circa: 8 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Kleine vis met een brede kop met gezwollen wangen en lippen. Ogen dicht bij elkaar en hoog in de kop geplaatst. Bovenzijde kop met schubben. 2. De twee rugvinnen aan de basis duidelijk gescheiden. 3. Buikvinnen aaneengegroeid tot een zuignap, waarmee de vis zich kan vastzetten op een harde ondergrond. 4. Achterzijde van de eerste rugvin alleen bij volwassen mannetjes in de paaitijd met een donkere vlek, die gedeeltelijk (nooit volledig) wit omrand kan zijn. Geen zwarte vlek op basis van de borstvinnen. Onvolwassen dieren hebben geen vlek op de eerste rugvin en zijn bijna doorzichtig roze met pigmentvlekjes. 5. Onvolwassen exemplaren op basis van uiterlijke kenmerken moeilijk te onderscheiden van het dikkopje
(P. minutus).
Verspreiding: Europese kusten, Noordzee. Langs de Nederlandse kust schaars, algemener op open zee tot een diepte van 40
meter.
Leefwijze: Leeft zowel op de bodem als in midwater. Paait ’s zomers waarbij de eieren worden afgezet in lege schelpen en bewaakt worden door het mannetje.
Voedsel: Kleine bodemorganismen zoals kreeftachtigen.
Naamgeving: Lozano's goby
Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.