Grauwe poon
Ponen
Eutrigla gurnardus, (Linnaeus, 1758)*
Lengte afgebeelde vis: 30 cm
Lengte tot circa: 50 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Onderste drie vinstralen van de borstvinnen zonder membraan en verdikt tot tastorganen. 2. Zijlijn met scherpe, stekelige schubben. 3. Eerste rugvin met donkere vlek. 4. Lichaam bruin- of groengrijs (jonge dieren vaak roodachtig; zie afbeelding) met witte vlekjes, buik vuilwit.
Verspreiding: Atlantische kust van Noord-Afrika en West-Europa, van Marokko tot IJsland en halverwege Noorwegen, Middellandse zee en Noordzee. Algemeen langs Nederlandse kust, vooral in de zomer
Leefwijze: Leeft op de bodem op een diepte van 10-150 meter. Paait van april tot september op een diepte van 20-50 meter. Trekt in de winter weg naar dieper water en kan dan dichte scholen vormen ten noordwesten van de Doggerbank.
Voedsel: Vooral kleine kreeftachtigen en kleine bodemvissen, maar ook schelpdieren en inktvissen.
Naamgeving: Grey gurnard Grauer Knurrhahn Grondin gris
Een "V" betekent dat de vissoort in de Visserijwet is opgenomen.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.