Zonnevis

Herkenning: 1. Hoog, zijdelings sterk afgeplat lichaam. Zeer lange rugvinstekels. 2. Op de flank een grote zwarte, geelomrande vlek. 3. Grote uitstulpbare bek.
Verspreiding: Atlantische continentaal plat van West-Europa tot Schotland en Middellandse Zee. Werd in de Noordzee vroeger sporadisch gevangen, maar lijkt de laatste jaren wat toe te nemen. Langs de Nederlandse kust is de soort minder algemeen.
Leefwijze: Leeft solitair of in kleine groepen bij de bodem tot een diepte van 200 meter. Wordt geslachtsrijp bij een lengte van 25-35 cm en een leeftijd van drie tot vier jaar. Paait ten zuiden van het Kanaal en in de Ierse Zee van juni tot augustus.
Voedsel: Vooral vissen, daarnaast ook kreeftachtigen en inktvissen.

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.