Zalm
Zalmen
Salmo salar, Linnaeus, 1758*
Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 150 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Er is een vetvin aanwezig. 2. Tussen de achterkant van de vetvin en de zijlijn liggen, geteld in de richting van de aangegeven pijl, 10-13 rijen schubben (de schub op de zijlijn niet meegeteld). 3. De bovenkaak loopt door tot onder het oog.
Verspreiding: Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee. In Nederlandse kustwateren zeldzaam. Uit de Nederlandse rivieren is de oorspronkelijke zalmstand verdwenen, maar door uitzettingen in zijrivieren van Rijn en Maas wordt de zalm nu weer vaker gevangen.
Leefwijze: Zalm trekt in juni tot november vanuit zee de rivieren op om zich in de bovenloop van beken boven grind- en stenige bodems voort te planten. Na één of twee jaar trekken de jonge zalmen (‘parrs’) naar zee. Vanaf dat moment worden ze ‘smolts’ genoemd.
Voedsel: Vooral kreeftachtigen en vis.
Naamgeving: Salmon Lachs Saumon atlantique
Een "V" betekent dat de vissoort in de Visserijwet is opgenomen.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.