Vis & water

Vissen voor verbinding: zeeforel als symbool voor een gezond watersysteem.

328
25 mrt 2025

Een levensvatbare populatie Atlantische forel die vanuit de Waddenzee via het Lauwersmeer ongehinderd de Noord-Drentse beken kan bereiken lijkt een utopie. Lijkt, want in een ambitieus samenwerkingsproject wordt met vereende krachten gewerkt aan de terugkeer van deze iconische trekvis.

De trekvispopulaties in de Waddenzee en de daarin uitmondende beken en rivieren hebben het moeilijk. Obstructies als dammen, sluizen, stuwen en ook kanalisatie van beken hebben de watersystemen ingrijpend veranderd waardoor de ecologische kwaliteit sterk teruggelopen is. Voor het goed ecologisch functioneren van een watersysteem is het van belang dat er ecologische verbindingen zijn tussen de deelgebieden in het systeem. En daar wringt de schoen.
 
Een teruglopende ecologische kwaliteit heeft een directe invloed op onder meer de visstand en de daarvan afhankelijke vogels en zoogdieren. Een gevolg van dit alles is dat de inheemse Atlantische forel al sinds de achttiende eeuw verdwenen is uit de Nederlandse wateren die uitmonden in de Waddenzee. Ook andere trekvissen zoals de winde en de rivierprik ondergaan problemen tijdens de immigratie naar de paaigronden.


Zeeforellen kunnen in principe de sluizen passeren die het Lauwersmeer van de Waddenzee scheiden. Waarschijnlijk kan ook het Lauwersmeer zelf als leefgebied fungeren.

Deens voorbeeld

De Noord-Drentse beken maken hydrologisch en ecologisch gezien deel uit van het Waddengebied. Duitsland en Denemarken kennen gelijksoortige beken als die in Groningen en Drenthe. Daar is het gelukt om  de migratiemogelijkheden te verbeteren en de paaibedden te herstellen, met een succesvolle herintroductie van Atlantische forel tot gevolg. Gestimuleerd door het Duitse en Deense succes hebben sportvisserij organisaties in 2012 het initiatief genomen om te werken aan de terugkeer van Atlantische forel in de Waddenzee en de Noord-Drentse beken.
 
Het Lauwersmeer ligt centraal in dit gebied. Het streven naar een gezonde populatie Atlantische forel biedt grote ecologische en economische mogelijkheden. Deze ambitie wordt inmiddels gedeeld door een brede samenwerking van beheerders en belangenbehartigers binnen het project Vissen Voor Verbinding. In nauwe samenwerking zijn maatregelen getroffen om de verbinding tussen het Wad en de bovenlopen van de beken te herstellen door aanleg van grindbedden, hermeandering van de beken, verbeteringen van de vismigratiemogelijkheden en uitzet van zeeforel. Dit alles ten faveure van de visstand en de macrofauna.

Een in het Lauwersmeer gevangen Atlantische forel. 

Brede en verbindende samenwerking

Het project Vissen Voor Verbinding is met recht bijzonder te noemen. Het project ontstijgt het begrip visserijkundig onderzoek. De doelstelling om de kwaliteit van de ecologische verbindingen voor vissen tussen de deelgebieden van het onderzoeksgebied in
kaart te brengen én te verbeteren was (en is) alleen mogelijk door het leggen van verbindingen tussen uiteenlopende organisaties. Op deze manier raken allerlei aspecten met elkaar verbonden: economie, ecologie, ondernemerschap, recreatie en educatie.
Het project Vissen Voor Verbinding is daarmee een brede verbindende samenwerking geworden tussen uiteenlopende partners met elk hun eigen specialiteit. 


De beken worden regelmatig bemonsterd op de aanwezigheid van doelsoorten.

Salmo trutta als vlaggendrager

De Atlantische forel (Salmo trutta) is een salmonide die twee verschijningsvormen kent. De naar zee migrerende vorm wordt traditioneel zeeforel genoemd. In herfst en winter trekken paairijpe forellen vanuit zee de beken op, op weg naar de paaiplaatsen waar zij geboren en opgegroeid zijn. Na de paai keren de volwassen vissen terug naar zee. Elke forel kan meerdere jaren deelnemen aan de paai en zwemt aan de hand van de geur van het water heen en weer.
 
De zeeforel is door zijn migratiegedrag een ideaal onderzoeksobject voor het project. Deze vis stelt hoge eisen aan de habitat en de waterkwaliteit. Migreerbaarheid van het systeem is een absolute vereiste voor de zeeforel. Door de migratie van de zeeforel in dit gebied
in beeld te brengen, wordt inzicht verkregen over de kwaliteit van de ecologische verbindingen en de genomen west-Europa. De investering resulteerde in positieve regionale economische ontwikkeling en daarmee hogere belastingopbrengsten. Een sterke economische business case die na 25 jaar zichzelf bedruipt. Met als vooruitzicht dat ook Groningen en Drenthe ten deel kan vallen.


Het plangebied van Vissen voor Verbinding omvat de drie noordelijke provincies.

Plangebied

Het plangebied omvat de bovenlopen (Groote Diep, Lieversche Diep en het Oostervoortsche Diep) van het Peizerdiepsysteem, het Lauwersmeer en de Waddenzee. Dit gebied is in de loop van eeuwen drastisch gewijzigd. Het afsluiten van de Lauwerszee
veranderde het brakke estuarium in een zoetwatermeer. Met dit afsluiten verloren trekvissen als zeeforel en rivierprik de toegang tot het binnenwater. Daarnaast zijn er in het gebied scheepvaartkanalen aangelegd en werden de beken gekanaliseerd, verdiept en gestuwd.
 
In grote lijnen kunnen er drie deelgebieden worden onderscheiden die in verschillende levensfasen van de zeeforel een cruciale rol spelen.

Bovenlopen van de beken

In de bovenlopen van de beken paaien de zeeforellen, komen de eieren uit en groeien de jonge vissen op totdat ze klaar zijn voor de reis naar zee. Grindbedden zijn daarvoor een vereiste, terwijl voldoende stroomsnelheid van het water ervoor zorgt dat de grindbedden schoon blijven en de eieren niet verstikken onder slib. Daarnaast moet het water voldoende zuurstof bevatten en mag de temperatuur
niet te hoog oplopen. Omdat de jonge vissen een tot drie jaar in deze omgeving blijven, zijn voldoende schuilplaatsen in de vorm van waterplanten of ingevallen hout noodzakelijk.
 
Met de aanleg van grindbanken creëer je paaiplekken. Grind kan ook gebruikt worden als natuurlijk materiaal om het verval van de beek op te vangen. Door de beek te laten meanderen neemt de stroomsnelheid toe en ontstaat er een meer gevarieerde waterloop met
ondieptes, stroomkommen en onderspoelde oevers. De verhoging van de stroomsnelheid heeft daarnaast een gunstig effect op het zuurstofgehalte en de temperatuur van het water.

Aan te planten struiken en bomen kunnen door schaduw op het water ervoor zorgen
dat de temperatuur van het water niet snel oploopt. Het Peizerdiep is een zandbeek maar her en der is er grover bodemmateriaal aanwezig. Het snellere water kan op die plekken het fijne zand wegspoelen waardoor een natuurlijke bank met grof zand en grind
ontstaat. Ook het Groote Diep is meanderend en stromend gemaakt. Stuwen zijn vervangen door drempels in de vorm van grindbanken die ook als paaiplaatsen dienen.


Het aanleggen van grindbedden is een noodzakelijke voorwaarde voor de terugkeer van de Atlantische forel.

Midden- en benedenloop van de beken

De midden- en benedenloop van de beken doet dienst als migratieroute. De smolts trekken langs deze route naar het estuarium en de zee en de volwassen vissen keren via diezelfde route terug naar hun geboorteplaats om zich voort te planten. Dat betekent dat de gehele route voor de vissen voldoende stromend water moet hebben en passeerbaar moet zijn in beide richtingen.
 

Lauwersmeer en Waddenzee

Zeeforellen blijven relatief dicht bij de monding van hun geboorterivier, zeker als er een brakke zone aanwezig is. Dergelijke zones bieden een ideaal biotoop voor de zeeforel. De smolts kunnen via de sluizen bij Lauwersoog de Waddenzee intrekken.
Hierbij is stroming van groot belang want daarmee kunnen smolts in het voorjaar bepalen waar de monding naar de zee is. Op basis van de stroming en geur bepalen de volwassen vissen op hun beurt in het najaar de route naar de paaibeken.
 
Tijdens de migratie passeren de zeeforellen de Lauwerssluizen. Ter bevordering van die passage worden de spuisluizen al enige jaren vismigratie-vriendelijk bediend door de sluisdeuren op een kier te zetten. Niet alleen de zeeforel profiteert hiervan:
tegenwoordig zijn er in het Lauwersmeer regelmatig finten, harders en rivierprikken te vinden.

Windes die onder verdoving worden voorzien van een zender. Hierdoor kunnen deze trekvissen worden gevolgd en kunnen eventuele migratie barrières worden ontdekt.  

Monitoringsprogramma

Voor het project is een monitoringsplan opgezet met daarin twee hoofdonderzoeksvragen:
  1. Wat is het effect van de genomen maatregelen op de visstand en de macrofauna?
  2. 2Zijn er knelpunten die een succesvolle opbouw van een gezonde, zich instandhoudende zeeforelpopulatie belemmeren?
 
Doel is inzicht te krijgen in het ecologisch functioneren van het gehele systeem vanaf de bovenlopen van de beken tot in de Waddenzee. Een tiental deelonderzoeken moet hier een antwoord op geven. De aspecten die daarbij aan de orde komen zijn onder meer de visstand, de habitat en de macrofauna van de beken. De visstand werd gemeten met behulp van elektrovisserij en eDNA bemonstering.
De waterkwaliteit wordt beoordeeld op basis van de variabelen zuurstofgehalte, temperatuur, zuurgraad en ijzergehalte.
 
Om de migratie van de zeeforel in beeld te krijgen is gebruik gemaakt van akoestische telemetrie. Daarvoor is een groep windes in het Peizerdiep en in het Lauwersmeer gedurende de paaiperiode gezenderd. Ook zijn er meerdere groepen smolts gezenderd. Met name de smolts lieten zien dat er twee grote knelpunten zaten in de migratieroute. Ook het Lauwersmeer is meegenomen in de deelonderzoeken. Daar werden de variabelen visstand, zoutgehalte en sportvisserijactiviteiten gemeten.


De kleine zenders (foto rechts) die in de buikholte van een vis worden geplaatste waargenomen door een onderwater geplaatste hydrofoon (foto links). Iedere vis heeft een unieke code.

Conclusies en aanbevelingen

Voor een daadwerkelijke terugkeer van de Atlantische forel in de Waddenzee en de Noord-Drentse beken moet nog veel gebeuren. In Vissen voor Verbinding worden tal van aanbevelingen gedaan. Onderstaand worden de belangrijkste weergegeven.

Bovenlopen

De hermeandering van de bovenlopen Groote Diep / Lieversche Diep en Oostervoortsche Diep heeft een positieve werking gehad op met name de macrofauna zoals kokerjuffers, eendagsvliegen en steenvliegen. Op de visstand zijn de effecten minder groot. De hoogste
ecologische kwaliteitsverbetering wordt behaald rondom de aangelegde grindbedden in het Lieversche Diep.
Knelpunt is de stroomsnelheid van de beek. Die is laag omdat de beek te breed is. Daarnaast is er te weinig afvoer, met name in de zomermaanden. Ook is de dynamiek beperkt door een gebrek aan structuur. Langs de bovenlopen is er nauwelijks beschaduwing
van de beek en groeien er veel waterplanten. Als gevolg van het mechanisch onderhoud verdwijnt tevens de diversiteit aan habitats in de beek.
 
De volgende maatregelen zijn nodig voor een volledig herstel van de bovenlopen:
  • Optimalisatie van de inrichting van de beek door versmallen en verondiepen, aanbrengen van dood hout en grind en (eenzijdige) oeverbegroeiing;
  • Zorg voor voldoende wateraanvoer, met name in het Oostervoortsche Diep;
  • Vermijd zoveel mogelijk grootschalig mechanisch onderhoud. Bekijk lokaal welk onderhoud nodig is en ga door met initiatieven als stroombaan maaien;
  • Continuering van de uitzet van zeeforel in de bovenlopen over langere periode;
  • Start een proef met de herintroductie van stroomminnende vissoorten als de serpeling ter verbetering van de visstand.

Overzicht van de geplaatste hydrofoons  

Middenlopen

De metingen laten zien dat de middenlopen migreerbaar zijn voor de zeeforel en de winde. De vispassages langs stuwen zijn passeerbaar en bij de Sterrebosstuw ligt er zelfs een sterke voorkeur voor het gebruik van de nieuwe vispassage.
Wel gaan zeer veel van de stroomafwaarts trekkende zeeforel-smolts verloren. Met name bij de kruisingen met het Hoendiep en Van Starkenborghkanaal nemen smolts de verkeerde afslag.
 
Bij eventuele nieuwe inrichtings- of beheermaatregelen in de middenlopen wordt geadviseerd om rekening te houden met het belang van migrerende vissoorten.
 

Estuarium (Lauwersmeer – Waddenzee)

De vismonitoring geeft een goed beeld van de visgemeenschap rond het Lauwersmeer, maar geeft weinig inzicht in de minder algemene diadrome vissoorten omdat hun aantallen in de huidige situatie laag zijn. 

De resultaten van de saliniteitsloggers laten zien dat het zoutgehalte aan de oppervlakte van het Lauwersmeer stabiel laag blijft, rond 0-3 PSU, terwijl er grote schommelingen zijn in het bodemwater dichtbij de sluizen.
 
De gemerkte smolt hebben vaak weken nodig om de uitgang in het Lauwersmeer te vinden.
Bij het onderzoek zijn meerdere windes waargenomen in de Waddenzee die hoogstwaarschijnlijk het zoute water op zijn gespuid. Deze vissen worden daarna niet meer op het Lauwersmeer waargenomen wat ook duidt op een suboptimale migreerbaarheid tussen zout en zoet.

De onderstaande maatregelen voor het estuarium worden beschreven:
• Realiseren van een brakwater overgangsgebied in het noordelijk deel van het Lauwersmeer;
• Verbeteren van de vismigratie mogelijkheden bij de R.J. Cleveringsluizen;
• Voortzetten van de monitoring (vis en saliniteit) rondom de R.J. Cleveringsluizen en de Robbengatsluis

In het veld wordt regelmatig de waterkwaliteit bemonsterd.

Toerisme en recreatie

In de loop van het project zijn er in het Lauwersmeer met regelmaat volwassen forellen uitgezet, dit ter promotie van het vissen op zeeforel. Uit het onderzoek in 2023 blijkt dat in vergelijking met 10 jaar geleden de sportvisserij in het Lauwersmeer sterk is toegenomen.
Het aantal visdagen vanaf de oevers (en wadend) is verviervoudigd. Ook het aantal overnachtingen in het plangebied is toegenomen. De uitgebreide marketingcampagne van de afgelopen vijf jaar was hiermee succesvol.
Daarom wordt geadviseerd de marketing gericht op sportvissers voort te zetten en jaarlijks grotere forel in het Lauwersmeer uit te blijven zetten.

De terugkeer van de zeeforel betekent een aanzienlijke stimulans voor het toerisme in de regio. 

Enthousiasme en vertrouwen in de toekomst

In december 2024 werd tijdens het Symposium Waddenzee, Lauwersmeer en beken een presentatie gegeven van de stand van zaken rondom het project. Kenmerkend aan dit symposium was het enthousiasme van alle sprekers en het vertrouwen dat allen hadden in de te nemen vervolgstappen. Duidelijk werd in ieder geval dat alle gedane inspanningen een positief resultaat hebben voor de zeeforel, de macrofauna en de ecologie in het gebied. Het positivisme dat de deelnemers uitstraalden, doet vermoeden dat er voor de zeeforel in het Peizerdiepsysteem nog veel kansen liggen.

Bron: VISionair no. 75, maart 2025

Er zijn geen gerelateerde berichten.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.