Vijf jaar geleden werden enkele dammen verwijderd in de Penobscot River in Maine (VS). De intrek van rivierharing steeg daarna van duizend stuks naar 2,8 miljoen dit jaar en een veelvoud daarvan ligt in het verschiet. In het kielzog van deze nieuwe massamigratie profiteren ook kabeljauw, zeebaars en zeearend.
“Talloze generaties in Maine hebben geleefd
langs rivieren zonder trekvis; ze waren zich
niet bewust dat hier eigenlijk grote aantallen
vissen zouden moeten migreren, zoals
trekvogels of grazers op de savanne in Afrika. En het is ons gelukt om zo’n world class
migration terug te brengen en dat in mijn
werkzame leven. Jonge kinderen zeggen nu: “kom, we gaan naar de vistrek kijken”.
Ze vinden dat vanzelfsprekend. Dat is toch
geweldig?”, zegt Josh Royte.
Sinds 2014 is het monitoren van vistrek in de
Penobscot River een vrolijkmakende activiteit
voor ecoloog Josh Royte, van de
The Nature
Conservancy, in Brunswick, Maine. Hij is sinds
2004 betrokken bij het ambitieuze Penobscot
River Restauration Project en merkt sinds vijf
jaar de veranderingen die damverwijdering
heeft op natuur en mens.
Afwachten
De Penobscot River stroomt in een groot deel
van de staat Maine, in het uiterste oosten van
de Verenigde Staten. Na jaren voorbereiding
werden tussen 2010 en 2013 enkele oude
dammen en waterkrachtcentrales aangekocht
en verwijderd, of van een innovatieve visrivier
voorzien (zie Visionair nr 30, 2013).
Daarna was het afwachten wat de trekvis zou
gaan doen. Zouden oude tijden herleven?
De Penobscot River lijkt in lengte en omvang
van het stroomgebied enigszins op de Maas
en de historische cijfers zijn indrukwekkend.
De jaarlijkse optrek van Atlantische zalm
schommelde rond de 100.000 exemplaren.
Zo’n 15 a 20 miljoen rivierharingen (Alosa
pseudoharengus en Alosa aestivalis) migreerden
heen en weer tussen en zee en rivier. De veel
grotere Amerikaanse elft kwam er voor met
zo’n 3 á 5 miljoen exemplaren.
Na 1820 deden dammen, waterkracht en
vervuiling door de papierindustrie, geleidelijk
de deur op slot. Slechts vier procent van in
totaal 20.000 kilometer hoofdstroom, zijrivieren, beken en meertjes was nog bereikbaar
voor trekvis. Het aantal optrekkende rivier-
haringen en Amerikaanse elften haalde rond
2010 met moeite de duizend exemplaren.
Rivierharingen, Alosa pseudohargengus en Alosa aestivalis, zijn nauw verwant aan de fint.
Verbluffend snel
Maar de verandering sinds de damverwijdering
gaat verbluffend snel, vertelt Royte:
“In 2015 telden we 500.000 rivierharingen,
in 2016 1,2 miljoen en in 2018 2,8 miljoen.
Volgend jaar wordt dat aantal nog een stuk
hoger, dan komen de driejarige vissen uit
voorgaande jaren voor het eerst terug. In 2020
verwachten we een topjaar, want veel rivierharingen wachten tot hun vierde jaar voordat
ze aan de trek beginnen.”
Anders dan onze elft
en fint ondernemen rivierharingen meerdere
paaitrekken, slechts een klein percentage
sterft na de trek in het zoete water. “We
denken dat de populatie rivierharingen in de
Penobscot River de komende vijf jaar kan
uitgroeien tot tien miljoen exemplaren.”
In totaal kunnen er straks door verwijdering
van dammen in nabij gelegen rivieren maar
liefst zestien tot twintig miljoen rivierharingen
leven in de Gulf of Maine. De massale terugkeer van deze vissen is al vanaf oevers en
rivieren te zien. Op sommige plaatsen kleurt
de stroom zilvergrijs van de haringruggen.
Toch zijn er veel meer ecologische effecten te
merken dan herstelde visrijkdom, vertelt Royte.
“Tegelijkertijd zwemmen er jaarlijks miljarden
jonge rivierharingen richting het zoute water.
Die kleine, vette visjes zijn voedsel voor
kabeljauw, heilbot en heek. Dat zijn roofvissoorten
die ooit enorm talrijk waren in het
kustgebied. De rijke kabeljauwgronden waren
een van de redenen waarom de Hollanders
en Fransen deze streken wilden bezitten.
We denken dat de miljarden jonge visjes in
het najaar deze roofvissen zullen aantrekken.
Het is een bron van energie die van invloed is
op de investeringen van kabeljauw in eieren.
Veel energie van vette vis, geeft veel
nakomelingen bij rovers.”
Voor de verwijdering van de dammen vingen
onderzoekers nauwelijks kabeljauw in de Golf
van Maine. “We zien nu dat kabeljauw in de
herfst scholen begint te vormen in de buurt
van riviermondingen. De laatste jaren wordt er
meer kabeljauw en heilbot gevangen met in
hun maag jonge rivierharingen. Het lijkt er
dus op dat ze die volop eten maar we weten
nog niet precies wat de gevolgen zullen zijn
voor de visstand. We hebben recent
financiering
gekregen voor isotopenonderzoek
om te zien welk deel van hun voedsel zeevis
uit jonge trekvis haalt.”
Dat trekvis rovers aantrekt is ook merkbaar
bij striped bass (Morone saxatilis), een
zoutwatervis die in zoet water jaagt en paait.
Deze soort vreet grote aantallen rivierharingen
en heeft tot vreugde van sportvissers
langs de Penobscot River een enorme come-
back gemaakt. Ook de zeldzame Atlantische
steur en kortneussteur verkennen nieuw
bereikbare delen van de rivier maar het zal
nog even duren voordat deze soorten die als
paaigrond gaan gebruiken.
Door dammen en waterkrachtcentrales verdwenen de trekvissen uit de Penobascot River.
Ecologische relaties
De ecologische relatie tussen trekvis en
viseters is ook merkbaar bij de Amerikaanse
zeearend of bald eagle, zegt Royte. “Overal
waar rivierharingen optrekken zie je bald
eagles. Dit jaar zaten er maar liefst vijftig
exemplaren in een gebied. Deze soort was in
Maine bijna uitgestorven, het is de enige
populatie in de VS buiten Alaska. We kunnen
nu heel mooi het succes van deze vogel
vergelijken tussen rivieren met en zonder
trekvis.”
Verenonderzoek laat zien dat ze
meer en meer energie uit riviervis halen.
Onderzoekers merken dat overdaad aan
voedsel jonge arenden in een betere conditie
brengt. Ze worden veel minder vaak in de
veren gepikt en bestolen door volwassen
exemplaren, zegt Royte.
De voedingstoffen uit zee vinden via vis weer
hun weg naar het ecosysteem op land en in
het zoete water. Zo is de zeeprik een van de
vissen die na de paai sterft en de stikstof en
fosfor uit z’n lijf voeden het ecosysteem.
Royte: “Ze bouwen ook forse nesten in de
rivierbedding, door stenen van baksteenformaat
te verplaatsen. Beken waar zeeprik
paait leveren een ideale habitat voor zalmen:
het water stroomt er sneller en er zit veel
voedsel. In rivieren waar de zeeprik paait zien
we dat jonge zalm sneller en groter groeit.
Dat betekent dat ze waarschijnlijk de overgang
naar zout water succesvoller kunnen maken.”
Wachten op zalm
Het enige waar damverwijdering nog geen
groot effect op heeft gehad is de terugkeer
van de ooit talrijke Atlantische zalm. Dit jaar
werden er 624 terugkerende zalmen geteld.
Dat is weinig maar nog altijd de grootste
intrek van Atlantische zalm in de Verenigde
Staten. Er zijn verschillende oorzaken waarom
het herstel nog niet echt vlot, zegt Royte.
Sterfte op zee door rovers of visvangst is een
probleem, net als de stroomafwaarste
migratie van jonge vis langs dammen en
waterkrachtcentrales. “Jonge zalm heeft
moeite met aanpassing aan het zoute water.
Zo’n veertig à vijftig procent overleeft die
overgang niet. We weten niet of de jonge zalm
bijvoorbeeld verzwakt is door de passage
langs dammen maar veel vallen ten prooi aan
zeehonden en aalscholvers.”
Het succes van het trekvisherstel tot nu toe is
mede te danken aan het ecosysteem rond de
Penobscot River. Dat is groot, gezond en heel
productief. Het landschap van de Penobscot
oogt Zweeds met meer dan 85 procent
bosbedekking
en sinds het sluiten van de
allerlaatste papierfabriek is de waterkwaliteit
uitstekend, zegt Royte. Toch is er nog veel
ruimte voor verbetering van de toegankelijkheid
voor trekvis. Want de toegang tot
kleinere zijrivieren, beken en meertjes is niet
optimaal.
Er zijn in Maine tienduizenden duikers en
buizen op plekken waar landelijke wegen en
stroompjes elkaar kruisen. Minstens de helft
is niet passeerbaar voor vis. Royte: “We hebben
nu flink wat fondsen om die structuren te
vervangen door visvriendelijke structuren.
Dat betekent over de hele breedte van een
beekje, met een natuurlijke hellingshoek en
bodem.” Met de verbetering van honderden
van zulke knelpunten is inmiddels drieduizend
kilometer extra stroomgebied weer toegankelijk
geworden voor zalm en rivierharingen.
Deze structuren leveren zelfs nieuw leefgebied
voor de bronforel, die blijkt graag op deze
schaduwrijke plekken te zitten.”
De waterkrachtcentrales in de rivier werden aangekocht en vervolgens uit de rivier verwijderd.Unieke schaal
“Ook bij andere herstelprojecten zie je dat
vissen op een of andere manier altijd vrij vlot
hun weg weer weten te vinden”, zegt Herman
Wanningen van de
World Fish Migration
Foundation. Hij bezocht de Penobscot River
enkele jaren geleden. “Als je de poort openzet
en er zitten nog een paar vissen, dan komen
ze. Wat je in de Penobscot River vooral ziet is
dat in een grote rivier ze gelijk in enorme
aantallen komen. Het is vooral uniek op wat
voor schaal het project is aangepakt, door het
verwijderen van dammen in de hoofdstroom,
in goed overleg met eigenaren van waterkrachtcentrales.”
Voor Wanningen zitten de lessen van het succes
van dit project niet alleen in vistellingen maar
ook in het traject vooraf. De planmatige
aanpak met diverse organisaties rond de
damverwijdering in de Penobscot River kan als
voorbeeld dienen voor andere projecten, zegt
Wanningen, die kort geleden mede-initiatiefnemer
was van het platform Dam Removal
Europe (
www.damremoval.eu). In juli bracht deze coalitie van vijf organisaties een rapport
uit over de impact van tienduizenden in
onbruik geraakte kleine stuwen en dammen
in Europa.
Het verwijderen van die structuren is een
kwestie van geduld en volharding, leert de
ervaring in de VS. Er werd rond de Penobscot
River langdurig gepolderd en overlegd, waardoor verbeterde vistrek en gestegen waterkrachtopbrengst hand in hand konden gaan.
Wanningen: “Dat betekent goed nadenken
waar je in een stroomgebied waterkracht kunt
inzetten of oude dammen weghaalt, zodat
rivieren blijven stromen op een manier die ten
goede komt aan ecologie, lokale economie en
visserij.”
De Penobascot River na het verwijderen van een van de vele dammen.
Helikopterview
Op veel plekken in Nederland – van waterschappen
tot provincies - wordt nagedacht
over waterkracht, maar net als bij de Penobscot
River vereist planning van waterkracht een
helikopterview, die kijkt naar impact op het
gehele stroomgebied, zegt Wanningen.
“Eigenlijk zou er op de schaal van Nederland
een landelijke visie op waterkracht moeten
komen. Het idee van veel organisaties is nu
dat waterkracht duurzaam is maar op de
schaal waarop we in Nederland waterkracht
opwekken kun je beter kiezen voor zonnepanelen.
Waterkracht levert gewoon heel
weinig op maar is wel erg schadelijk voor
vismigratie, zelfs met de aanleg van vispassages. We moeten in Nederland minder
makkelijk denken over vispassages als
oplossing en ons vooral druk maken over de
vraag hoe we rivieren zoveel mogelijk kunnen
openhouden. Je moet keuzes maken en niet
overal centrales neerzetten, zonder dat je
weet wat het oplevert en wat het voor de vis
betekent. Een mooi voorbeeld daarvan is het
waterschap Hunze en Aa’s dat deze zomer
heeft besloten geen waterkrachtprojecten toe
te laten in hun beheergebied.”
Na het verwijderen van de dammen nam in nog geen zes jaar tijd het aantal rivierharingen toe van 0 tot 2,8 miljoen.
Het verwijderen van de dammen in de Penobascot River heeft positieve gevolgen op het gehele ecosysteem, waaronder de bedreigde bold eagle.