Inschatten welke vissoorten ergens voorkomen kan vrijwel elke sportvisser, maar wéten wat er zwemt – en hoe dat visbestand zich in de loop der tijd ontwikkelt – is een kwestie van monitoren. Dat is dan ook precies wat de afdeling Onderzoek & advisering van Sportvisserij Nederland al sinds jaar en dag doet.
Daar waar onderzoekers vroeger alleen netten (zoals de kuil en zegen) tot hun beschikking hadden om een beeld van de visstand te krijgen, biedt de huidige tijd nog tal van alternatieve technieken om vis te vangen en fysiek te volgen.
Voor een algemeen idee van de visstand gebruikt Sportvisserij Nederland nog steeds traditionele vangtuigen, maar voor een vollediger beeld van de aanwezige soorten en hun verspreiding zijn vaak modernere middelen nodig. Hieronder vind je een overzicht van innovatieve technieken die Sportvisserij Nederland zoal inzet.
Environmental DNA (eDNA)
“Zijn jullie aan het testen of het water wel schoon is?”, horen onderzoekers van Sportvisserij Nederland vaak als ze een plastic zakje met water vullen. De échte verklaring in zo’n geval is dat ze DNA-sporen van vissen (eDNA) verzamelen. Dit omdat sommige vissoorten – zoals de grote modderkruiper, kwabaal en rivierprik – fysiek maar moeilijk vangbaar zijn, terwijl het wel belangrijk is om hun aanwezigheid aan te tonen.
Bij eDNA-onderzoek wordt ongeveer één liter water door een fijnmazig filter gezogen, waarna het residu (na een korte voorbehandeling ter plaatse) in een laboratorium wordt geanalyseerd op vissen-DNA. Dit geeft een beeld van de aanwezige soorten. ‘Waterdicht’ is deze methode helaas (nog) niet, omdat je er alleen de soorten mee vindt waarvan je verwacht dat ze er zitten.
Elektronische tags
Hoewel conventionele tags relatief goedkoop en eenvoudig in gebruik zijn, ‘werken’ ze alleen bij voldoende terugvangsten. Bovendien is de informatie gebaseerd op momentopnames. Elektronische tags – die meestal in de buikholte van de vis worden geplaatst – ondervangen dit probleem, omdat de vis daarmee ook op afstand te volgen is.
Van deze moderne variant zijn veel verschillende typen beschikbaar. In Nederland worden voornamelijk Passive Integrated Transponder (PIT)-tags en akoestische transmitters gebruikt (zie hieronder).
PIT-tag
Passive Integrated Transponder (PIT)-tags bestaan uit kleine glazen capsules van 8 tot 32 mm lang met daarin een unieke microchip, omgeven door een spoel van koperdraad. In de buurt van een scanapparaat zendt de microchip een uniek radiosignaal uit.
Door bij voldoende vissen PIT-tags in de buikholte te plaatsen en vervolgens in een water op strategische punten – zoals bij doorgangen, stuwen, sluizen en zijtakken – scanners te plaatsen, zijn hun zwemroutes in beeld te brengen. (PIT)-tags zijn zeer effectief omdat ze niet duur zijn, geen batterij nodig hebben en bovendien lang meegaan.
Dankzij hun geringe formaat passen ze zowel in kleine als in grote vissen. Het nadeel is dat radiogolven snel afzwakken in water, vooral in zee. Daarom worden ze voornamelijk gebruikt in kleine riviersystemen en op plekken waar vissen samenkomen, zoals vistrappen.
Tagging
Omdat veel vissoorten zich tijdens hun leven over flinke afstanden verplaatsen – bijvoorbeeld om te paaien of om voedsel te zoeken – is kennis van hun zwemgedrag cruciaal om ze te kunnen beschermen. Maar hoe volg je een vis? Sportvisserij Nederland doet hiervoor zogenaamde tagging studies, waarbij gevangen vissen een merkje (in het Engels: tag) krijgen in- of aangebracht en vervolgens weer worden losgelaten.
Conventionele tags bevatten een gecodeerd merkje en worden uitwendig aan de vis bevestigd, zodat een volgende vanger de code kan aflezen en doorgeven aan de onderzoekers. Bij voldoende informatie van de terug gevangen vissen, zijn zo de verspreiding en migratie van een soort over grote gebieden in kaart te brengen.
Deze methode heeft zich onder meer bewezen in het project Shark-a-Tag, waarmee de verspreiding en migratie van de gladde haai in kaart wordt gebracht.
Bekwaamheid vereist
Door de keur aan beschikbare technieken lijkt het misschien of kennis van vis vandaag de dag voor het oprapen ligt. Toch is dat niet helemaal het geval. Elk water en elke onderzoeksvraag vereist weer een andere benadering, specifieke kennis en gespecialiseerd personeel.
Sportvisserij Nederland werkt daarom veel samen met andere organisaties en onderzoekers. Bovendien geldt het aanbrengen van een merkje op een vis of elektronische tags als een dierproef.
Volgens de
Wet op de Dierproeven mogen deze technieken alleen worden gebruikt bij onderzoek door instanties met een vergunning en alleen door ervaren en gecertificeerd personeel. Sportvisserij Nederland heeft deze vergunning sinds 2014 en heeft meerdere medewerkers in dienst die bevoegd en bekwaam zijn in het uitvoeren van de benodigde operaties.
DST
Digital Storage Tags (DST’s) worden net als conventionele tags extern bij de vis aangebracht en zijn voorzien van een microprocessor, geheugen, nauwkeurige sensoren en batterijen om gegevens van de vis en zijn omgeving te verzamelen.
De kleinste varianten zijn iets meer dan een centimeter lang en kunnen verzamelde gegevens meer dan twee jaar opslaan. Grotere en complexere tags leveren nog meer informatie. Dat wil zeggen, zolang de tag terug te halen is – de meeste DST’s verzenden namelijk niets van hun informatie.
Een tag terughalen kan alleen via terugvangst óf door de DST te voorzien van een drijvende buitenkant, in de hoop dat iemand de tag terugvindt nadat deze op een vooraf ingestelde tijd is losgelaten van de vis. Geen van beiden geven zekerheid, dus is de Pop-up Satellite Archival Tag (PSAT) ontwikkeld.
Deze speciale DST’s laten op een vooraf ingesteld tijdstip los van de vis, stijgen vervolgens naar het oppervlak en verzenden de verzamelde gegevens via een satelliet naar de onderzoekers.
Akoestische transmitters
Sportvisserij Nederland gebruikt bij vismigratie-onderzoek de laatste jaren steeds vaker akoestische tags. Deze gaan meestal in de buikholte van de vis en geven elk een uniek, ultrasoon geluidssignaal af dat door een hydrofoon (onderwatermicrofoon) kan worden geregistreerd.
Geavanceerde versies geven ook zaken als diepte en watertemperatuur door. Hoewel akoestische signalen heel ver dragen onder water – tot wel meer dan 100 meter – hebben ook deze tags hun beperkingen. Door hun interne batterij zijn ze namelijk groter en hebben ze een beperkte levensduur, variërend van enkele jaren tot enige maanden. Dat maakt ze minder geschikt voor kleinere vissen.
Bovendien zijn akoestische signalen gevoelig voor verstoring door stroming, terugkaatsing en turbulentie. Sportvisserij Nederland zet deze tags vooral in bij migratieonderzoek in grotere wateren, zoals de Maas, de Overijsselse Vecht, de zuidelijke Randmeren en de Noordzee.