Als de laatste les is afgelopen en de zon nog hoog aan de hemel staat, haast fanatiek karpervisser Milan Ligtenberg (15) zich ’s zomers op zijn fiets naar het water in zijn woon- én geboorteplaats Rijssen. Met een mix van brood en hondenbrokken vis hij gericht op ondiep azende karpers. Hét
VISblad struinde een avond met hem mee.
“Kijk daar liggen ze”, meldt Milan op fluistertoon zodra we nog maar nét uit de auto zijn gestapt bij de eerste stek – een parkwater omgeven door hoog gras en struiken in de buurt van een school. Tussen de bosjes wijst hij door op een groepje zonnebadende karpers, waaronder een feloranje koi. “Die is meestal het schuwst van allemaal. Er zwemt ook een grote graskarper”, voegt hij toe. Milan heeft zijn hengel al in de aanslag.Onder de tweedelige, 3.60 meter karperstok met een werpgewicht van 1.5 lbs zit een molen in 4000-formaat met op de spoel 26/00 nylon in een drijvende variant. Op het eind zit alleen een haakmaat 8. “Mag ik al gaan vissen?”, klinkt het gedreven terwijl de fotograaf zijn toestel in orde maakt. Twee minuten later gaat het sein op groen en sluipt Milan als een roofdier met hengel, schepnet en onthaakmat richting het water.