Het steeds populairdere damesvissen in Nederland heeft afgelopen weekend aan het Havelkanaal vlakbij Berlijn zijn stempel gedrukt op het jaarlijkse ‘onderonsje’ met Duitsland. De tien oranje dames wonnen beide wedstrijddagen met een straatlengte voorsprong van hun opponenten. Bij de heren verloor Nederland twee keer nipt.
“Dit weekend is maar weer eens bewezen dat wedstrijdvissen écht topsport is, ook in fysiek opzicht. Ik denk dat alle deelnemers wel spierpijn hebben,” vat bondscoach Stefan Verhoeven de strijd met de oosterburen daags na het weekend samen. De jaarlijkse interland geldt als een officiële interland die wordt gevist onder de vlag van Sportvisserij Nederland. “De vangsten waren zó goed dat deelnemers elk 100 tot 120 vissen per wedstrijd moesten vangen, resulterend in een totaal gewicht van 18 á 30 kilo per persoon", aldus Verhoeven. "Het was dus keihard werken.”
Voorn en kolblei
De visserij aan het Havelkanaal – een bekend wedstrijdwater van zo’n vijftig meter breed bij een gemiddelde diepte van vier á vijf meter – was voor Nederland vertrouwd, al bleek secuur peilen extra belangrijk vanwege de oneffen bodem. De vangst bestond vrijwel volledig uit voorn en kolblei bestond, stuk voor stuk vissen van 200 tot 250 gram.
Kracht, snelheid en doorbijten
Verhoeven schetst wat het vraagt om in guur weer urenlang elke minuut op elf meter afstand een vis te moeten vangen. “Dan komt het écht aan op fysieke kracht, snelheid en doorbijten – en dan maakt het dus ook verschil als je jonge, tot op het bot gedreven vissers aan de waterkant hebt. Wij hebben veel jonge dames in ons team, terwijl de gemiddelde leeftijd bij de Duitsers tegen de vijftig loopt. Uit het resultaat van dit weekend blijkt wel dat het vrouwelijke wedstrijdvissen in Nederland zich de laatste jaren enorm heeft ontwikkeld.”
Mandy Swart met een van de vele kolbleien uit het Havelkanaal. Foto: Gerda Swart
Jaarlijkse strijd
De jaarlijkse interland tussen Nederland en Duitsland – die puur gespeeld wordt om de eer – bestaat al een jaar of tien en wordt om en om in één van beide landen georganiseerd. Het bezoekende land geeft aan waarin het zich wil ontwikkelen, waarop het organiserende land een water uitkiest dat zich daarvoor leent. Zowel bij de heren als dames bestaan de landenteams uit elk tien deelnemers, die twee dagen achter elkaar samen de strijd aangaan. Voorafgaand aan die wedstijden vissen de deelnemers één officiële training.
“Duitse heren wereldtop”
Dat de oranje heren beide weekenddagen nipt verloren van de Duitsers, is volgens Verhoeven totaal geen schande. “De Duitse mannenploeg is écht bewezen wereldtop: vier van hen pakten enkele jaren geleden nog goud op het WK in Portugal, en bovendien zaten in hun team veel plaatselijke vissers die de visserij aan het Havelkanaal echt door en door kennen. Des te bijzonder is het dat Nick Eestermans (22) eerste werd in het individuele eindklassement”, aldus Verhoeven, die zijn bewondering voor de jongeling uitspreekt. “Nick is echt een geweldige visser en ontwikkelt zich momenteel razendsnel: hij is snel, behendig én atletisch. Het zegt genoeg dat hij afgelopen zomer nog onderdeel was van de senioren WK-ploeg in Italië.”
Sportief onderonsje
Verhoeven blikt al met al zeer tevreden terug op de interland met de Duitsers. “We doen dit nu al zo’n tien jaar en blijven telkens weer van elkaar leren, precies zoals dit gezellige en sportieve onderonsje bedoeld is. Alle ploegen gaan met stappen vooruit en dat is extra positief gezien de beperkte wedstrijdvisserij de afgelopen twee jaar. In 2022 zullen wij weer de gastheer zijn. Het zal mij benieuwen waar we dan staan.”