De Noordzeekrab (Cancer pagurus) is een vertrouwde verschijning aan onze kust. Kruipend over basaltblokken, maar ook levenloos op het strand – waar vaak alleen het schild en de scharen aanspoelen – laat hij zich regelmatig zien. Anders dan de naam doet vermoeden, komt de Noordzeekrab ook voor in de Noord-Atlantische Oceaan en Middellandse Zee.
Hoewel de Noordzeekrab zich het grootste deel van zijn leven op zijn tien poten voortbeweegt, begint hij zijn leven
als een piepklein larfje dat zich zwevend in de waterkolom
voedt met kleine algjes en planktondeeltjes. Na enkele maanden zinkt het minikrabje naar de zeebodem, waar zijn leven als
‘echte’ krab begint. De eerste levensfase verblijft de Noordzeekrab dichtbij de kust in de relatief ondiepe getijdenzone. Als zijn
oranje tot roodbruine rugschild na een aantal keer vervellen –
jonge krabben doen dit bijna elke maand, oudere exemplaren
maar één keer per jaar – zo’n 7 cm lang is, trekt hij naar open
water tot dieptes van wel 100 meter. Noordzeekrabben zijn pas
volwassen als ze een jaar of vijf oud zijn. De grootste exemplaren hebben een schildlengte van 25 tot 30 cm bij een gewicht
van 2 tot 4 kilo. Gemiddeld wordt de Noordzeekrab 25 tot 30 jaar
oud, maar er zijn ook exemplaren van wel honderd jaar bekend.
Dat is naar ‘krabbenmaatstaven’ behoorlijk oud.
Nachtdier
De Noordzeekrab is een echt nachtdier: overdag verschuilt hij
zich het liefst tussen de rotsen, om pas in de schemering zijn
hol te verlaten en op zoek te gaan naar voedsel. Op zijn menu
staan vooral kleine schelpdieren en kreeftachtigen, die hij gemakkelijk kan kraken met zijn krachtige scharen. De oudere dieren gebruiken hun scharen vooral om eten uit de zandbodem te
graven. Zeker bij die grotere krabben is het oppassen geblazen
met hun scharen. Haak je een krab bij het vissen, pak hem dan
altijd aan zijn schild vast en steek nooit je vinger tussen de
scharen. Verwijder de haak met een lange tang.
Rotsachtige bodems
Volwassen Noordzeekrabben hebben een voorkeur voor rotsachtige bodems met harde structuren zoals stenen, basaltblokken, palen of andere objecten waar ze zich achter kunnen verschuilen. Omdat de Noordzeebodem vooral uit zand bestaat, komt hij bij ons voornamelijk voor rond windparken, olieplatformen, natuurlijke riffen, scheepswrakken en steenstorten.
Jonge Noordzeekrabben leven wél vaker in zandbodems, waar
ze zich kunnen ingraven tegen predatoren. Notoire ‘krabbeneters’ zijn onder meer platvis, harder, zeebaars en haring, maar
ook andere krabben en vogels. Naarmate de Noordzeekrab groter wordt, staat hij alleen nog bij soorten als de kabeljauw, zeewolf, zeehonden én bij de mens op het menu.