Bij Limburg denk je al gauw aan de Grensmaas, Maasplassen en riviertjes als de Geul en Roer. Een stuk onbekender – maar mínstens zo fraai – zijn de beekjes in het noorden en midden van de provincie. Een goed voorbeeld is de 26 kilometer lange Tungelroyse Beek. Een groot deel van dit fraaie water staat sinds 2019 in de VISpas.
Wie een gevarieerde
en verrassende
visdag
kan waarderen, is aan
de Tungelroyse Beek – die
stroomafwaarts eerst in
de Leubeek en tot slot in
de Neerbeek overgaat –
op de juiste plek. Vrijwel
alle in Nederland voorkomende
vissoorten zijn er
te vangen; van witvis in
alle soorten en maten tot
karper, roofvis (waaronder
snoeken tot ruim over de
meter), riviergrondels en
zelfs modderkruipers.
Zandbodem
De waterdiepte varieert en
tikt op de diepste plekken
zo’n 2,5 meter aan. Dat de
beek zelfs in kurkdroge zomers
zoals die van de afgelopen
jaren nog water
afvoert, komt doordat hij
wordt gevoed vanuit verschillende
bronnen. De
bodem bestaat vooral uit
zand en de stroming varieert
van een kabbelende
beek tot een pittige, troebele
stroom na regenval.
Dankzij de goed begaanbare
oevers is de beek vrijwel
volledig te bevissen.
Gegroepeerd
Licht bepakt en struinend
vissen is het devies aan
deze beek. Dit omdat het
water relatief smal is en de
vis meestal gegroepeerd
ligt in de iets diepere
delen. Vaak zijn dat
de buitenbochten,
dus sla die plekken
zeker niet over.
Witvis is uitstekend
te vangen aan een lichte
match-, bolognese- of
vaste hengel, bijvoorbeeld
driftend met een vlok- of
stroomdobbertje en ‘hapklaar’
aas zoals casters, maden
of een broodpluim.
Driftend
witvissen met
een stroomdobber
is hier bijzonder
effectief
Voer dan met regelmaat
kleine handjes aas bij. Voor
snoek werkt elk middelgroot
kunstaas, terwijl
kleine spinners, softbaits
en poppertjes voor baars
en winde de beste keuze
zijn. Met de vlieg zijn op de
open stukken mooie kopvoornvangsten
mogelijk.
Meerval, snoekbaars, zeelt
en roofblei komen ook met
enige regelmaat voorbij als
vangsten van sportvissers.
Oogstrelend
Ook landschappelijk gezien
kom je langs de Tungelroyse
Beek ruimschoots
aan je trekken. Tussen Kanaal
Wessem-Nederweert
(het begin van het VISpas-
traject) en de monding
in de Maas doorkruist
de beek afwisselend uitgestrekte
weilanden, akkers
en zelfs bossen met
steile oevers – die laatste
vind je vooral in het Leudal.
Op diverse plekken zijn
nog monumentale watermolens
aanwezig. Dat de
beek sinds een jaar of tien
weer sierlijk door het landschap
slingert, is te danken
aan een beekherstelproject
van Waterschap Peel en
Maasvallei dat maar liefst
twaalf jaar heeft geduurd.
Omdat daarbij ook alle stuwen
zijn verwijderd, is de
beek tegenwoordig weer
vrij optrekbaar voor vis.
Vogelbroedseizoen
Let erop dat alleen het beekdeel vanaf het Kanaal Wessem- Nederweert tot aan de Maas in de VISpas staat. In het vogelbroedseizoen (15 maart t/m 31 juli) is het verboden om in het bosgebied van de Tungelroyse Beek te vissen. Houd er verder rekening mee dat je vrijwel nergens met de auto op de oevers mag komen. De oplossing: je auto parkeren bij een brug en te voet verder gaan.