De gewone pijlinktvis (Loligo vulgaris) is in de Noordzee de meest voorkomende inktvis. Deze onder de Italiaanse naam calamari bekend staande lekkernij is voorzien van straalaandrijving en discolicht.
De pijlinktvis dankt zijn naam aan de twee grote, zijwaarts gerichte, driehoekige vinnen aan het achterlijf. Met behulp van de zijvinnen en het trechtervormige achterlijf beweegt Loligo vulgaris zich voort. Traag en nauwkeurig door golfbewegingen van de vinnen, of door via de ‘trechter’ met kracht water naar buiten te persen. Deze straalaandrijving is zo ingesteld dat pijlinktvissen altijd achteruit zwemmen.
Zichtjager
Pijlinktvissen zijn echte zichtjagers en hebben zeer goed ontwikkelde ogen. Als hij op jacht gaat zwemt de pijlinktvis snel achterwaarts door een school vissen heen, om vervolgens plotsklaps opzij te draaien en met zijn twee verlengde vangarmen – die zijn voorzien van grotere zuignappen dan de andere vier paar armen – een prooi te grijpen. Deze wordt met de papegaaiachtige snavelbek aan stukken gescheurd.
Kleurenmix
De kleur van de pijlinktvis kan nogal verschillen: van roze, tot bruinrood en zelfs paars. Deze kleurenpracht regelen ze door middel van de pigmentcellen in hun buitenste mantel. Deze gespecialiseerde huidcellen bevatten reflectines die beïnvloeden welke kleur licht wordt geabsorbeerd en daarmee welke kleur wordt weerkaatst. Zo kunnen ze zich aanpassen aan de kleur van de ondergrond, maar ook communiceren met soortgenoten. Om elkaar in het donker te kunnen vinden, licht de pijlinktvis op over zijn gehele lichaam en tentakels.
Eiersnoeren
Gedurende zijn twee tot drie jaar durende leven wordt de gewone pijlinktvis tot ruim 50 centimeter lang. Hij verblijft in open zee (van de Noordzee tot aan de westkust van Afrika) en trekt daar rond op zoek naar prooi. In het voorjaar migreren ze naar het kustwater om hun eieren af te zetten. Na de paai, zo rond juni, kun je op het strand de langwerpige, gelatineachtige eiersnoeren tegenkomen.