Een goede toegankelijkheid van viswater waarin voldoende vis zwemt is een basisvoorwaarde voor de sportvisserij. Beide zaken vragen aandacht: het kost vaak moeite visstekken langs de oever bereikbaar te houden en de visstand neemt door allerlei omstandigheden in veel kleine, afgesloten wateren af.
Veel viswateren worden minder toegankelijk voor sportvissers als gevolg van natuurvriendelijk beheer of een gebrek aan beheer. Zo profiteert de visstand van de aanleg van natuurvriendelijke oevers, maar ontbreekt het de sportvisser nogal eens aan mogelijkheden om daar te kunnen vissen. Daarom overlegt de georganiseerde hengelsport met de waterbeheerders. Dat gebeurt nu nog veelal in visstandbeheercommissies (waar sportvisserij, beroepsvisserij en waterbeheerders aan deelnemen), maar daar lukt het vaak niet om tot gezamenlijke oplossingen te komen. De verschillen tussen sportvisserij en beroepsvisserij worden benadrukt, wat contraproductief werkt in het overleg met de waterbeheerder.
Andere invulling
Om het contact met belangrijke (gespreks)partners als de waterbeheerders productiever te maken, wordt dit steeds meer op een andere manier vormgegeven. De persoonlijke contacten op regionaal en lokaal niveau moeten beter worden benut, en als die (nog) niet bestaan moeten ze worden gelegd. Bovendien verandert ook de invulling van het overleg met de waterbeheerder. In plaats van af te wachten wat hun plannen zijn, gaan we zelf meer het initiatief nemen en proberen
gezamenlijk projecten uit te voeren. Daarbij onderzoeken we ook of sportvissers hun visstekken zelf
toegankelijk kunnen houden, door inzet van vrijwilligers
via de verenigingen. En waar vissen vanaf de oever
niet mogelijk is, stimuleren we de aanleg van vissteigers en trailerhellingen.
Hengelsportfunctie
Een goed voorbeeld van deze nieuwe koers is het aanwijzen van ‘specifiek hengelwater’. Samen met het
waterschap en de gemeenten worden kleine, afgesloten wateren in en rondom de bebouwde kom geselecteerd waar de hengelsport de belangrijkste functie is. Dit type water is heel belangrijk voor de recreatieve
sportvisser en de jeugd: die zijn doorgaans afhankelijk
van kleinere, ondiepe wateren dichtbij huis. Door
de nieuwe bestemming van dit water ontstaat ruimte
om in te grijpen ten bate van de sportvisserij. Aalscholvervraat, woekerende waterplanten, een afnemende
visstand en slecht toegankelijke wateroevers
kunnen zo daadkrachtig worden tegengegaan.
Eigen visvijver
Aangezien de Nederlandse oppervlaktewateren ook
andere functies hebben, zijn de mogelijkheden om
de bevisbaarheid en de visstand te beïnvloeden soms
beperkt. Daarom stimuleert Sportvisserij Nederland
verenigingen om hun eigen visvijvers aan te leggen
of eigen viswater (bijvoorbeeld een stadsvijver of kanaalstrook)
in beheer te krijgen. Dit water kunnen zij
optimaal inrichten en beheren met een voor de sportvisser aantrekkelijke visstand. De zogenaamde karpervisvijver
is hier een mooi voorbeeld van. Deze visvijvers bevatten veel kleine schub- en spiegelkarpers
en zijn bijzonder geliefd bij sportvissers.
Bron:
Hét Visblad