In dit Visionair-artikel van Cees van Kempen uitgebreid aandacht voor de snoek. “Het is pas sedert de laatste tientallen jaren tot de mensheid doorgedrongen, hoeveel nut de snoek voor een goede gang van zaken in het water kan hebben. Dat besef dringt zich door in een tijd, die begrip heeft voor evenwicht in de natuur…”
De bovenstaande zin komt uit het boekje Rovers, Dienders
en Kannibalen, van A. van Onck en C.J. van Beurden, dat ik
zo’n veertig jaar geleden verslond. Het staat nog steeds in
mijn kast. Het was de tijd waarin de publieke opinie over de
snoek aan het veranderen was.
Niet in de minste plaats ook
door toedoen van een andere schrijver, een grootheid in zijn
tijd, Jan Schreiner. Hij was een groot pleitbezorger van sportief
en weidelijk vissen. En het terugzetten van elke
gevangen snoek. Dat was dus nog niet zo vanzelfsprekend
in die tijd. Ik kan me nog de woorden van mijn vader herinneren
tijdens een van mijn eerste snoekervaringen in het
veld. Toen de kurken drijver boven mijn aasvis onderschoot
stak hij een sigaret op. “Als de sigaret op is, slaan we aan.
Dan weten we zeker dat hij goed geslikt heeft.”
Je kon destijds ook nog met zekere regelmaat een artikeltje
in de krant lezen over een dappere visser die een
grote snoek had gevangen in de plaatselijke visvijver. Met
blijdschap werd dan verslag gedaan van hoe het monster
was verschalkt. En dat de visvereniging blij was, want het
beest at alle vis op uit de vijver.
Waardevolle predator
Een halve eeuw verder weten de meesten van ons
gelukkig beter. De snoek wordt nu gewaardeerd als een
waardevolle predator aan de top van de voedselketen. Je
hoeft geen hooggeleerde te zijn om te snappen dat een
predator geen enkel voordeel behaalt uit het opeten van
al zijn prooien, maar juist een essentiële rol vervult in het
gezond houden van het systeem.
De snoek bestaat
bovendien al veel langer dan dat er mensen met hengels
rondlopen. En zijn prooivissen eveneens. Er is in de
historie en prehistorie nooit een mens voor nodig geweest
om voorns, brasems en palingen voor uitroeiing door de
snoek te behoeden. Integendeel. Gelukkig waarderen we
de snoek nu voor wat hij is, een prachtige dier met een
belangrijke rol in onze natuur. De meesten onder ons
zouden een rotdag hebben als ze een grote snoek vangen,
die het per ongeluk niet overleeft.
Zonder snoek geen gezonde visstand.
Sardine run
Enige tijd terug zag ik een prachtige documentaire over
de ‘sardine run’. Kilometers lange scholen sardines
trekken jaarlijks langs de Zuid-Afrikaanse kust naar hun
paaigronden, onder water op de hielen gezeten door
talloze haaien, dolfijnen, zeehonden en walvissen.
Duizenden en duizenden jan-van-genten hangen boven
het schouwspel en maken de vreetorgie compleet door
zich als dartpijlen in het water te storten op de vluchtende
sardines.
Geen zinnig mens op aarde denkt dat die
vogels, zoogdieren en roofvissen de volledige sardinepopulatie
opeten. Nee, we weten allemaal dat dit een
ultieme uiting is van eten en gegeten worden in een voedselketen,
die zich eindeloos in stand kan houden. Is er
een periode met minder sardines, dan krijgt ook de
predatorpopulatie het voor de kiezen. En als er dan
minder predators zijn, dan kan de sardinepopulatie zich
weer mooi herstellen. Zo gaat dat, jaar in jaar uit, eeuw in
eeuw uit, millennium in millennium uit. Zolang wij ons er
maar niet mee bemoeien.
Verstand verloren
De planeet heeft het moeilijk. Een van zijn bewoners
heeft een vreemde evolutionaire sprong gemaakt. De
soort die de grootste ontwikkeling van het brein heeft
doorgemaakt, heeft zijn verstand verloren. Zelfs dieren
die niet op zijn prooilijst staan sterven en masse uit, laat
staan de dieren die wel op zijn menu staan. De paling is
de kluts kwijt. Miljoenen jaren heeft hij overleefd en nu
ligt hij op apegapen. Varende tonijnfabrieken plunderen
de oceanen. Miljoenen haaien worden jaarlijks tot soep
verwerkt. Dat de visstanden overal ter wereld onder druk
staan staat buiten kijf. En er zijn maar weinig mensen
die de schuld durven geven aan haaien, dolfijnen en
visetende vogels.
Het probleem wordt gelukkig wereldwijd onderkend. We
zijn te ver gegaan. Veel te ver. Of we ook in daden op tijd
tot inkeer komen valt nog te bezien, maar het besef van
wat we aanrichten is er nu. Het is een start. In Nederland
hebben we de afgelopen decennia gelukkig al een paar
goede stappen gezet. We hebben meer oog voor natuur
en milieu gekregen. En, zoals gezegd, het besef dat de
natuur een kwetsbaar systeem is, waarin niet alleen
prooidieren, maar ook roofdieren een essentiële rol
vervullen. Onder en boven water. Wij sportvissers lopen
voorop in dat besef. De man die nu nog trots een metersnoek
de hersens inslaat zal worden weggehoond.
Terecht. Ook wij zijn wijzer geworden.
Toch?
Tsja, dat dacht ik ook. Maar toen kwam de otter terug.
En de zeehond. En de aalscholver. Wat ik daarover al heb
horen roepen in ‘onze’ kringen.
(Zucht….)Zonder vissen zijn er geen aalscholvers.