Bron: brabantsdagblad.nl. ZUILICHEM - Rogier Brundel stond zaterdag wel even raar te kijken toen hij tijdens het palingen op een Waalstrandje bij Zuichem aansloeg op - wat hij dacht - een palingbeet. "Het beest sprong steeds het water uit.
Foto: Rogier Brundel met de vis die hij in het weekend uit de Waal haalde na een kwartier stoeien.
Ik dacht eerst aan een snoek, maar toen hij voor de kant kwam bleek het een steur." Het duurde dik een kwartier voordat Rogier de vis op de oever had liggen. En het was geen kleintje; 1 meter en 9 centimeter lang, een gewicht van 19 pond.
Naar de letter der wet heeft Rogier inderdaad een steur gevangen. Maar de naam steur is toch vooral weggelegd voor de Atlantische steur (Acipenser sturio), die van oorsprong wel degelijk in de Waal, Merwede en Rijn voorkwam. Hij is in Nederland uitgestorven, met als belangrijkste oorzaken watervervuiling en de vernietiging en het onbereikbaar worden van zijn paaigebieden in Duitsland door stuwen en waterkrachtcentrales. Die Atlantische steur is geen kleine jongen; het beest kan 3,5 meter lang worden. En dat zwom hier nog niet zo heel lang geleden rond in onze eigen Merwede en Waal.
"Tussen 1890 en 1900 werden er nog 400 tot 800 steuren per jaar in Nederland gevangen", weet Gerard de Laak, visdeskundige van Sportvisserij Nederland. "Sinds medio jaren vijftig geldt de steur in Nederland als uitgestorven, hoewel er nog wel enkele incidentele vangsten zijn geweest."
Dat Rogier Brundel een Atlantische steur heeft gevangen is dus niet heel waarschijnlijk. Maar er zijn meer soorten steuren, waarvan een aantal via de tuincentra en siervishandel in vele vaderlandse vijvers is beland. En daarmee is meteen de bron van de meeste 'steurmeldingen' in de Nederlandse wateren benoemd.
Het steurengeslacht kent geen kleine panharinkjes. De kleinste broeder is de sterlet, Acipenser ruthenus, een Oosteuropese soort. Maar die is nog altijd goed voor een maximumlengte van dik over de meter. En dat is dan uiteindelijk al gauw te groot voor een gemiddeld tuinvijvertje. Vandaar dat menige sterlet noodgedwongen een tweede leven begint nadat ze door de eigenaar te vondeling zijn gelegd in een plas, sloot of meer.
Waarschijnlijk geldt dit ook voor de vis van Rogier. "Als ik de foto zie, denk ik aan een sterlet. Wil je de steurensoorten echt uit elkaar houden, dan moet je naar de beenplaatjes op hun buik kijken", zegt De Laak. "Die zitten per soort in bepaalde aantallen, op bepaalde plaatsen." De vis van Rogier heeft een opvallend onvolgroeid kieuwdeksel. "Dat is een aanwijzing dat het een kweekvis is. Als de voeding in kwekerijen niet optimaal is, krijg je vervormingen."
Bron: brabantsdagblad.nl