Duurzame energie is hot, en waterkracht dus ook. Maar hoe ‘schoon’ is de energie van waterkrachtcentrales die grote aantallen vissen verhakselen?
Nederland telt momenteel zeven kleine waterkrachtcentrales (WKC’s), maar het kabinet ziet waterkracht als een belangrijke nieuwe bron van duurzame energie. Daarom heeft Rijkswaterstaat in opdracht van het kabinet in een beleidsregel een landelijk kader geschetst voor wat betreft de vergunningverlening voor WKC’s in de Rijkswateren. Daarin staan de normen omschreven die gelden voor vissterfte bij WKC’s, maar wordt tegelijkertijd experimenteerruimte geboden voor nieuwe, innovatieve technieken.
Boven de 10% norm
“Sportvisserij Nederland
verschilt hier fundamenteel
van mening met Rijkswaterstaat”,
zegt voorzitter Menno Knip. “De maximaal toegestane norm van 10% vissterfte – inclusief uitgestelde sterfte van door de ronddraaiende schoepen van de turbines beschadigde vis – wordt in de Maas al ruim overschreden door de twee bestaande WKC’s bij Linne en Lith. De norm van 10% moet worden gehandhaafd en niet worden verruimd door vijf nieuwe WKC’s toe te staan met elk 0,1% sterfte. Met andere woorden: zolang de huidige centrales niet ver beneden de 10% sterfte zitten, is er geen ruimte voor nieuwe initiatieven voor waterkracht en nog meer ‘rode stroom’.”
Belemmeringen
De Nederlandse delta vormt immers
een belangrijke toegangspoort
voor Europa. Knip: “Miljoenen trekvissen,
onder meer de bedreigde
Atlantische zalm en aal, migreren
jaarlijks tussen de Noordzee en de
Europese binnenwateren. Deze trektocht
van en naar zee wordt ernstig
belemmerd door stuwen, dammen
en sluizen. Bovendien lopen
de vissen een grote kans te worden
vermalen in de zeven Nederlandse
WKC’s en meer dan 3.000 polder- en
boezemgemalen. Dit is natuurlijk
niet te rijmen met een duurzaam
beheer van de visstand en doet afbreuk
aan alle investeringen in binnen-
en buitenland om bepaalde
vissoorten te herintroduceren.”
Standpunten
In het licht van het voorgaande is
Sportvisserij Nederland van mening
dat:
- Er geen nieuwe WKC’s in Nederland
moeten komen, tenzij onomstotelijk
kan worden aangetoond
dat nieuw te bouwen centrales
geen vissterfte veroorzaken.
- Bij de bouw van eventuele nieuwe
WKC’s dient een afweging te
worden gemaakt tussen de bestaande
natuurwaarden en het
mogelijke rendement dat deze
centrales opleveren.
- Vergunningaanvragen voor de
bouw van nieuwe centrales moeten
worden onderworpen aan
een Milieu Effect Rapportage
waarin naast de plaatselijke effecten
ook het effect op het stroomgebied
als geheel wordt gewogen.
- Alle reeds bestaande WKC’s moeten
zo snel mogelijk worden voorzien
van een aantoonbaar effectief
visgeleidingssysteem dan wel een visvriendelijke turbine.
Kosten-baten analyse
De zeven Nederlandse WKC’s kunnen jaarlijks in totaal voor circa 108 gigawatt
uur aan elektriciteit opwekken. Daarmee voorzien ze in slechts één promille
van de jaarlijkse Nederlandse energiebehoefte. De plannen om het aantal
centrales uit te breiden (met minimaal vijf en maximaal negen) zou dit hoogstens
kunnen verdubbelen tot twee promille. Gelet op de marginale energieopbrengst
en grote schade aan bedreigde vissoorten en hele ecosystemen is
de vraag gerechtvaardigd of waterkracht in de Nederlandse situatie wel een
duurzame energiebron is en of deze vorm van energiewinning überhaupt
verder kan worden uitgebreid. In Denemarken – qua hoogteverschillen en
klimaat goed met Nederland vergelijkbaar – wordt heel anders met deze
problematiek omgegaan. Daar is een kosten-batenanalyse tussen energieopwekking
en schade aan de natuur gemaakt en zijn veel WKC’s stilgelegd en
afgebroken.