De visdief (Sterna hirundo) heeft zijn naam niet bepaald mee. Deze elegante vogel steelt namelijk niet, maar vangt zijn vis op volstrekt eerlijke wijze. Zie je ergens visdiefjes duiken, dan weet je dat daar vis zwemt.
Zoals de Latijnse naam aangeeft behoort de visdief tot de familie
van de sterns. Het is dan ook een uitstekende vlieger
met een sierlijke vlucht. Ze zweven vaak enkele meters boven
het water, met de snavel naar beneden gericht. Zien ze op hun speurtocht vlak onder het oppervlak vis zwemmen, dan bidden
ze als een torenvalk voordat ze met een stootduik als een jan-van-gent het water in duiken (tot zo’n 50 cm diep). Zijn ze succesvol
– wat lang niet altijd het geval is – dan neemt de visdief
de prooi mee de lucht in alvorens deze wordt opgegeten of aan
de jongen wordt gevoerd.
Flexibel
De visdief heeft helder water nodig, anders kan hij vanuit de
lucht niet zien waar zijn voedsel zwemt. Hoewel deze stern van
origine een zeevogel is, kan hij in ons waterrijke land (waar de
kust nooit echt ver weg is) ook op veel plaatsen in het binnenland
worden aangetroffen. Zolang er maar helder water voorhanden
is waar vis zwemt. Kijk dus ’s zomers – visdieven arriveren
in het voorjaar en vertrekken in de herfst weer richting de
westkust van Afrika om te overwinteren – niet vreemd op als je
zelfs in stadsparken het schelle geluid van de visdief hoort. Die
flexibiliteit zien we eveneens terug op het menu. De voorkeur
gaat uit naar kleine rondvis zoals spiering, maar ook platvis, krabbetjes, garnalen, zeesterren, inktvisjes, regenwormen en insecten
(de drijvende en vliegende variant) dienen als voedsel.
Rode lijst
Het leeuwendeel van de visdiefjes in ons land broedt in het
Wadden-, IJsselmeer- en Deltagebied. Dat doen ze bij voorkeur
op eilandjes en andere voor grondpredatoren moeilijk bereikbare plaatsen met een vrijwel kale tot grazige bodem. Meer landinwaarts
maken ze ook nestkuilen op rivieroevers, opgespoten
terreinen, drijvende vegetatiematten, kiezelrijke platte daken
en zelfs verkeerspleinen. Het aantal broedparen in Nederland
bedraagt vanaf de eeuwwisseling een kleine 20.000. Dat is
ruim de helft minder dan in het midden van de 20e eeuw, want
lozing van landbouwbestrijdingsmiddelen deed de aantallen
drastisch kelderen. Voedselgebrek – mede veroorzaakt door overbevissing langs de kust en in het IJsselmeer – kan er ook nu nog toe leiden dat er jaren zijn waarbij de jongen amper volwassen worden. Op de Rode lijst van Nederlandse broedvogels
staat de visdief dan ook als gevoelig aangemerkt.