Europese steur
Steuren
Acipenser sturio, Linnaeus, 1758*
Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 500 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Vier bekdraden voor de uitstulpbare, onderstandige bek; inplanting van de gladde bekdraden niet dichter bij de snuitpunt dan bij de bek. 2. In plaats van schubben zijn er vijf rijen beenplaten aanwezig, welke doorlopen tot achter de rugvin en achter de anaalvin. De beenplaten op de flanken hebben een lichtere kleur dan het lichaam. Aantal beenplaten per rij: 9-16 op de rugzijde, 24-39 op de flanken en 9-14 op de buikzijde. 3. De bovenste staartlob is groter dan de onderste.
Verspreiding: Van oorsprong Noordoost-Atlantische Oceaan, Noordzee, Middellandse Zee, Zwarte Zee en Kaspische Zee. Langs de Nederlandse kust en op de meeste andere plaatsen zo goed als verdwenen. In Nederland zeer zeldzaam. Leeft als trekvis in zout en zoet water, maar is uit onze binnenwateren als populatie verdwenen. In de Noordzee wordt nog zeer sporadisch een steur gevangen. In de binnenwateren worden regelmatig ontsnapte of uitgezette exemplaren van gekweekte steursoorten aangetroffen (o.a. sterlet, Siberische - en Russische steur). Het onderscheid is moeilijk.
Leefwijze: Volwassen dieren leven in zee, maar trekken in het voorjaar de rivieren op om te paaien (anadrome levenswijze). De jongen groeien gedurende de eerste paar levensjaren op in zoet water. Foerageert op de bodem in ondiep water tot een diepte van circa 50 meter.
Voedsel: Bodemdiertjes als wormen en kreeftachtigen, in zoet water ook insectenlarven.
Naamgeving: Atlantic Sturgeon Atlantische Stör Atlantique Esturgeon
Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.