Europese Meerval

Herkenning: 1. 6 bekdraden aanwezig, waarvan 2 op de onderkaak, 2 in de hoeken van de zeer brede bek en 2 lange ‘sprieten’ op de kop vóór de zeer kleine ogen. 2. De opvallend kleine rugvin bevindt zich ver naar voren op het lichaam. 3. Op het achterste deel van het lichaam is aan de onderzijde een vinzoom aanwezig.
Verspreiding: Tot eind twintigste eeuw zeldzaam. Kwam met name voor in de Westeinderplassen en de daarmee in verbinding staande wateren. Wordt sindsdien steeds regelmatiger in met name rivieren en daarmee in verbinding staande wateren gevangen.
Leefwijze:
Voedsel: Hoofdzakelijk vis.

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.