Braam
Zeebramen
Brama brama, (Bonnaterre, 1788)*
Lengte afgebeelde vis: 48 cm
Lengte tot circa: 70 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Hoog, zijdelings afgeplat lichaam met zilverkleurige flanken, donkere rug en relatief kleine schubben. 2. Lange rugvin met 3-5 stekels en 30-32 zachte vinstralen en een lange (bijna identieke) anaalvin met 2-3 stekels en 27-28 zachte vinstralen, waarvan de eerste vinstralen langer zijn dan de overige. 3. Lange borstvinnen. 4. Staartvin diep gevorkt.
Verspreiding: Kosmopoliet. Noordelijke grens van zijn verspreiding kan sterk wisselen van jaar op jaar. Langs de Nederlandse kust een onregelmatige dwaalgast die in sommige jaren, en dan met name in de maanden november en december bij stormachtig weer, met enige regelmaat kan aanspoelen op onze stranden.
Leefwijze: Leeft vrijzwemmend op een diepte van 70 meter tot enkele honderden meters. Paait in sub-tropische wateren, trekt in de loop van de zomer verder noordwaarts tot voorbij Schotland. Trekt in het najaar weer zuidwaarts, waarbij soms een deel in de Noordzee terechtkomt.
Voedsel: Vis en kreeftachtigen.
Naamgeving: Ray's bream Brachsenmakrele Grande castagnole
Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.