Dikrugtong
Tongen
Microchirus variegatus, (Donovan, 1808)*
Lengte afgebeelde vis: 20 cm
Lengte tot circa: 35 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Platvis met ogen op de rechterzijde en een ronde snuit die voor de bek uitsteekt (onderstandige bek). 2. Oogzijde met donkere dwarsbanden die op de rug- en anaalvin doorlopen. Borstvin aan de ongepigmenteerde zijde korter dan die aan de oogzijde. 3. Borstvin aan de ongepigmenteerde zijde korter dan die aan de oogzijde.
Verspreiding: Middellandse Zee, Oost-Atlantische Oceaan van Marokko tot langs de Franse en Britse kusten. Langs de Nederlandse kust zeldzaam.
Leefwijze: Leeft vooral op grindbodems en in stenige gebieden op een diepte van 20-400 meter. Paait in diepe delen van het Kanaal van maart tot juni. De eieren en larven leven vrij zwevend in het water. Bij een lengte vanaf 12 mm gaat de jonge dikrugtong naar de bodem.
Voedsel: Kleine wormen en kreeftachtigen.
Naamgeving: Thickback sole Bastardzunge Sole-perdix commune
Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.