Blonde grondel
Zeegrondels
Gobiusculus flavescens, (Fabricius, 1779)*
Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 6 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Kleine vis met een brede kop met gezwollen wangen en lippen. Ogen dicht bij elkaar en hoog in de kop geplaatst. 2. De twee rugvinnen duidelijk gescheiden. 3. De buikvinnen zijn aaneengegroeid tot een zuignap, waarmee de vis zich kan vastzetten op een harde ondergrond. 4. Duidelijke zwarte vlek op de staart. Mannetjes tevens met een zwarte vlek onder de eerste rugvin (juist achter de borstvinnen).
Verspreiding: Oost-Atlantische Oceaan van Spanje tot Noorwegen en Oostzee. Oorspronkelijk niet in Nederland. Wordt in de Zeeuwse wateren sinds 2004 echter steeds regelmatiger waargenomen.
Leefwijze: Leeft in ondiep water in de wierzone. Leeft veelal in scholen vrijzwemmend boven wiervelden. Paait van maart tot augustus.
Voedsel: Dierlijk plankton, met name kreeftachtigen en pijlwormen.
Naamgeving: Twospotted goby Schnappgrundel Ghiozzetto bipuntato
Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.