Vierdradige meun
Kabeljauwen
Enchelyopus cimbrius, (Linnaeus, 1766)*
Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 40 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Twee rugvinnen, de eerste met één lange vinstraal, gevolgd door een rij zeer korte vrije vinstralen in een groef en de tweede rugvin met 45-53 normale vinstralen. 2. Donkere vlek aan het einde van de anaalvin en de tweede rugvin. 3. Eén draad op de kin en drie op de snuit.
Verspreiding: Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee. Langs de Nederlandse kust zeldzaam, maar algemeen in wateren van het Nederlands continentaal plat dieper dan 25 meter.
Leefwijze: Leeft op zachte bodem op een diepte van 20-650 meter. Paait in het late voorjaar en de zomer.
Voedsel: Kreeftachtigen, vis, wormen en weekdieren.
Naamgeving: Four-bearded rockling Vierbärtelige Seequappe Motelle à quatre barbillons
Een leeg cirkeltje geeft aan dat de vissoort niet in één van de wetten voorkomt.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.