Dwergbolk

Herkenning: 1. Drie rugvinnen en twee (niet met elkaar vergroeide; trek aan de voorste!) anaalvinnen. 2. Iets onderstandige bek met duidelijke kindraad. 3. Voorzijde van de eerste anaalvin net achter de eerste rugvin.
Verspreiding: Noordoost- en Noordwest-Atlantische Oceaan, Noordzee en Middellandse Zee. Langs de Nederlandse kust algemeen, maar niet in grote aantallen en alleen jonge exemplaren.
Leefwijze: Leeft in kleine scholen nabij de bodem op een diepte van 5-250 meter. Wordt geslachtsrijp op tweejarige leeftijd en paait ‘s winters.
Voedsel: Bodemorganismen, vrijzwemmende kreeftachtigen en ook wel kleine vis.

* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.