Kabeljauw
Kabeljauwen
Gadus morhua, Linnaeus, 1758*
Lengte afgebeelde vis: 0 cm
Lengte tot circa: 150 cm
Toelichting
Herkenning: 1. Drie afgeronde rugvinnen, twee anaalvinnen en een gebogen witte zijlijn. 2. Onderstandige bek en één kindraad. 3. Oogdiameter beduidend kleiner dan de afstand van het oog tot de snuitpunt. 4. Voorzijde eerste anaalvin onder of achter de ruimte tussen de eerste en tweede rugvin.
Verspreiding: Wateren van de Noord-Atlantische Oceaan behorend tot het Continentaal Plat (tot 500 meter diep) van Spitsbergen/Barentszzee tot Zuid-Engeland, inclusief Oostzee, Faroer, IJsland en verder Zuid-Groenland en van Labrador tot Cape Hatteras. Langs de Nederlandse kust algemeen.
Leefwijze: Paait van januari tot april bij een temperatuur van circa 5°C en tot een diepte van 200 meter. Jonge kabeljauw leeft de eerste paar maanden vrijzwemmend en daarna bij de bodem.
Voedsel: Kabeljauw is een alleseter, maar jonge dieren eten vooral kreeftachtigen en volwassen dieren vooral vis.
Naamgeving: Cod Kabeljau, Dorsch Morue
Een "V" betekent dat de vissoort in de Visserijwet is opgenomen.
Een "R" betekent dat de vissoort is opgenomen op de Rode lijst.
Meer informatie
* Naam van de eerste auteur die de vissoort een wetenschappelijke naam gaf, en het jaar waarin dat gebeurde. Is de eerste wetenschappelijke naam nadien gewijzigd, dan staan de auteursnaam en het jaartal tussen haakjes.